Wie de Leidsche Rijntunnel bij Utrecht een warm hart toedraagt heeft iets te vieren: het 1650 meter lange bouwwerk heeft een A gescoord in het nieuwe landelijke energiepaspoort. Daarmee zit Leidsche Rijn in de kopgroep.
Net als wasmachines, tv’s en koelkasten kunnen ook tunnels een energielabel krijgen. Dat is ontwikkeld door het Kenniscentrum voor Ondergronds Bouwen (COB) in Delft, als onderdeel van een Nederlands en Vlaams programma voor de verbetering van tunnels. Ook van belang: de overheid betaalt de gas- en stroomrekening van tunnels, die fors kan oplopen. Met 3.982.614 kWh gebruikte de Leidsche Rijntunnel in 2023 net zoveel elektriciteit als 1500 huishoudens.
De verlichting heeft het grootste aandeel in de stroomkosten. Daar voorziet COB-projectleider Gioffry Maduro nog een mooie verbetering als de balans over 2024 opnieuw wordt opgemaakt. Dit jaar krijgen de hoofdbuizen van de Leidsche Rijntunnel namelijk nieuwe led-verlichting. Dat scheelt zo’n 35 procent verbruik ten opzichte van de klassieke oranje natriumlampen die bij de bouw in 2012 zijn geïnstalleerd.
“En met led kun je het niveau van de verlichting beter optimaliseren. De Leidsche Rijntunnel is lang genoeg om in het midden de verlichting lager te zetten. Ook op een zonnige dag zijn de ogen van de bestuurder na dertig seconden gewend aan de overgang.”
Piet Heintunnel lijstaanvoerder
Ook met energiepaspoort A is er geen reden om tevreden achterover te leunen, zegt Maduro. De eerste uitgave van het paspoort is pas het begin. Elke twee jaar komen de samenwerkende tunnelbeheerders bijeen om verdere mogelijkheden voor energiebesparing te bespreken, en de criteria van het paspoort aan te scherpen. “Ga dus altijd voor A-plus door verder te optimaliseren.”
Bij de eerste elf tunnels met paspoort zitten koplopers zoals Leidsche Rijn en de lijstaanvoerder, de recent gerenoveerde Piet Heintunnel in Amsterdam. Er zijn ook tunnels waar nog veel te doen is, bijvoorbeeld de Westerscheldetunnel die een F haalde. Per tunnelmeter is het verbruik dan drie tot vijf keer hoger dan in een A-tunnel. De Westerscheldetunnel is op weg naar verbetering, zegt projectleider Maduro, want de ledverlichting is daar inmiddels aangelegd. “We zien 35 procent minder verbruik. De volgende keer krijgt de Westerscheldetunnel label B of misschien wel A.” Elk jaar komen er nieuwe tunnels bij. Beheerders die verbeteringen hebben uitgevoerd, kunnen een nieuw label aanvragen.
Door vragen te stellen bij de cijfers valt een hoop te leren, blijkt uit het project. Zo viel bij de Zeeburgertunnel een piek in het verbruik op die niet te verklaren was uit de wisseling van seizoenen. Te enthousiaste spinnen bleken de oorzaak. Maduro: “Die kropen in de buisjes waarmee we de luchtkwaliteit meten. Ze belemmeren het zicht, de sensor verklaart dat als rook in de tunnel. Dan schakelen de ventilatie en de noodstroom in. Dat zie je vervolgens in het verbruik.”
Altijd operationeel blijven kost wat
Hoe ouder de tunnel, des te meer winst er valt te behalen door bij vervanging van apparatuur goed te letten op energieverbruik. Naast de klassieke verlichting zijn ook koeling en verwarming energieslurpers. Die zijn nodig om de technische installaties in bedrijf te houden, ook als het hoogzomer is of tijdens een barre winter. “Wij willen in Nederland dat tunnels altijd open blijven. Daarom is er een noodstroomvoorziening. Die verbruikt zelf ook energie. Vanwege de veiligheidseisen hangen er overal sensors, ook dat kost veel energie. De gemiddelde tunnel heeft zo’n vijftig installaties.”
Elke renovatie van een tunnel zal tot verbetering van de energiescore leiden, verwacht Maduro. Hoeveel precies en welke maatregelen goed resultaat hebben, daar moet het project de komende jaren meer duidelijkheid over geven. COB heeft inmiddels data van dertig Nederlandse tunnels en hoopt daar ook nog wat informatie uit het buitenland aan toe te voegen.
Kan een bestaande tunnel ook energieneutraal worden, zoals geprobeerd wordt bij de nieuwbouw van de Rottemerentunnel in de A16? Maduro: “Een tunnel houdt altijd energieverbruik, totdat je een systeem voor opwekking koppelt. Je kunt denken aan zonnepanelen op het dak, of drijvende zonnepanelen als dat past binnen de vaarweg. Dat is allemaal nog in onderzoek.”
Over de historie van de Leidsche Rijntunnel lees je meer in het boek dat ik hierover heb gepubliceerd bij de stichting Regionaal Spitwerk. Op papier nog enkele exemplaren beschikbaar, als geactualiseerd e-boek verkrijgbaar bij Apple, Google, Bol en andere platforms.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.